17 augustus 2021 – Er is een uitdrukking in de leefregel van de fraters waar ik deze dagen mee bezig ben. Hoe kun je barmhartig zijn? De regel geeft er een paar voorbeelden van, naar het voorbeeld van Jezus.
Onder meer: dienen en verlichten, een helpende hand zijn, een verlossend woord spreken. Het zijn mooie uitdrukkingen. Die helpende hand, dat kun je makkelijk zijn. Elke dag is dat wel toepasbaar. Een situatie verlichten, lichter maken: ook dat is goed haalbaar. Maar het verlossende woord, wanneer spreek je dat? Kun je dat, is het niet vreselijk moeilijk? En aanmatigend? Wie ben jij dat je een verlossend woord meent te hebben?
Ik moet denken aan de paar keer dat mensen voor mij een verlossend woord spraken. Ik was student en zat vast in een scriptie. Een docent zei dat het ‘niet perfect was maar wel goed genoeg’. Dat was bevrijdend. Ik was redacteur van een blad dat geen lezers had. Een vriend adviseerde: ‘ik zou de stekker eruit trekken’. Het bleek wijze raad. Ik was directeur en zat met een begroting die niet rondkwam. Een collega: ‘er zijn belangrijker dingen om jouw energie en creativiteit in te steken’. Een wezenlijke relativering die me nieuwe focus gaf.
Ik kan me ook verlossende woorden herinneren die helemaal niet verlossend waren. Ze waren goed bedoeld, maar zaten er toch naast. Ze waren zalvend, moraliserend, betuttelend, betweterig, irritant, ijdel. Het geldt voor veel raadgevende woorden, dat ze hun doel missen en mensen niet ‘verlossen’, maar knechten en klein houden.
De context waarin een woord gesproken wordt, maakt veel verschil. Verlossende woorden zijn kansloos als ze van de kansel vliegen, niet in een open dialoog worden gedeeld. Als ze over de vergadertafel rollen, in plaats van peilend en tastend bij het koffieapparaat. Als ze te luid, te zeker, te abstract, te indirect, te hard, te onpersoonlijk worden gezegd.
Kortom: het spreken van een verlossend woord is buitengewoon riskant. Je moet het niet bewust willen. Vaak gaat het verkeerd, alleen per ongeluk gaat het soms goed. Je kunt het maar beter laten, nietwaar? En toch… het staat in die leefregel. Je leest erover in het evangelie. Je ziet het soms om je heen gebeuren en merkt hoe weldoende het is. Als het eerlijk gebeurt. Niet dwingend klinkt, maar op zachte toon. Als het omlijst wordt met datzelfde dienen en verlichten, met diezelfde helpende hand.
Ik zat aan een sterfbed en hoorde iemand zeggen: ‘laat het nu maar los’. Dat gebeurde en er kwam een bijzondere vrede over ons. Een last viel van ons af, er gebeurde een wonder.
Wat mooi beschreven Charles. De lastigheid van verlossende woorden en het geluk als ze kloppen!