INZICHTEN UIT DE THEOLOGIE
De gezusters Kwetsbaarheid en Barmhartigheid
19 december 2023 – Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Beweging van Barmhartigheid, op zaterdag 16 december 2023, vertelde emeritus hoogleraar Peter Nissen over de vele kleuren van barmhartigheid. Graag deelt hij zijn lezing met ons om nog eens rustig na te lezen en ieder de gelegenheid te geven er deelgenoot van te worden.
Door: Peter Nissen
De Beweging van Barmhartigheid bestaat 25 jaar, en dat is een felicitatie waard. Twee weken geleden vierden we in Nijmegen het vijfentwintigjarig bestaan van de Stichting Het Kruispunt, die het pastoraat voor dak- en thuislozen in de stad mogelijk maakt. We hebben toen tegen elkaar gezegd: we hopen dat we het vijftigjarig bestaan niet hoeven te vieren, en wel omdat we dan overbodig zijn geworden, maar we vrezen dat het toch niet zo zal zijn. Iets soortgelijks kan vandaag over de Beweging van Barmhartigheid gezegd worden. Mijn betrokkenheid bij het pastoraat voor dak- en thuislozen, de verhalen die ik hoor van de mensen van de straat, hebben veel met mij gedaan, en daar ben ik hen dankbaar voor. Zij hebben mij ervan doordrongen hoe belangrijk het thema van de kwetsbaarheid is. Daar wil ik het vanmiddag dan ook vooral over hebben.
De geboorte van Jezus: het feest van de kwetsbaarheid
We zitten halverwege de advent, en die is dit jaar eigenlijk maar drie weken lang, omdat de vierde zondag van de advent, het begin van de vierde adventsweek, meteen de laatste dag vóór Kerstmis is. Op die vierde zondag wordt in veel kerken in Nederland het verhaal gelezen uit het evangelie volgens Lucas over de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria; op zowel het rooms-katholieke als het oecumenische leesrooster staat voor die zondag Lucas 1,26-38 als evangelielezing aangegeven. De advent is voor christenen de tijd waarin wordt uitgezien naar het feest van de geboorte van Jezus, het feest bij uitstek van de kwetsbaarheid, zoals Hildegund Keul heeft duidelijk gemaakt in haar boek Weihnachten. Das Wagnis der Verwundbarkeit (2013). Voor veel niet-christenen is de advent vooral de tijd waarin iedere dag een nieuw vakje geopend mag worden uit de adventskalender met chocolaadjes, snoepjes, bonbons, of zelfs miniflesjes likeur of miniflesjes parfum.
Sandro Botticelli (ca. 1445-1510), Santa Maria Maddalena de’Pazzi, Florence
De evangelielezing van die vierde zondag van de advent is de eerste expliciete aankondiging van de komst van Jezus. Het verhaal wordt trouwens ook verteld in soera 3 van de Koran, soera al’imraan, en nog veel uitvoeriger dan in het evangelie. En het bijzondere is dat de eerste reactie op die aankondiging er bij Maria een is van schrik. Als de engel Gabriël het huis van Maria is binnengegaan en haar heeft toegesproken, staat er: ‘Maria schrok hevig bij het horen van zijn woorden.’ In de meeste afbeeldingen van de boodschap van de engel is die schrik niet zichtbaar. We zien daar een serene, bijna stoïcijnse Maria. Maar Sandro Boticelli heeft die aan het eind van de vijftiende eeuw wel mooi zichtbaar gemaakt in zijn schildering voor een kapel in Florence: Maria weert de engel bijna af.
Schrik is de reactie van de kwetsbare mens
Schrik onthult onze onzekerheid. Het staat er bij Lucas heel krachtig. Maria was διεταράχθη (dietarachthē), van het werkwoord διαταρασσω (diatarasso), en dat betekent zoveel als door elkaar gegooid worden, hevig bewogen zijn, in de war zijn. De eerste menselijke reactie op de aankondiging van de geboorte van Jezus is een uiting van menselijke kwetsbaarheid, en dat brengt bij meteen bij het thema van mijn inleiding. Ik wil het namelijk meer over kwetsbaarheid hebben dan over barmhartigheid of compassie. De twee horen bij elkaar, uiteraard, als twee gezusters. Maar ik denk dat het besef van kwetsbaarheid nog fundamenteler is dan de houding van barmhartigheid. Barmhartig handelen, handelen uit compassie, wordt gedragen en gemotiveerd door een besef van gedeelde menselijke kwetsbaarheid. Dat besef is dan ook een van de twaalf stappen (de derde om precies te zijn) op de weg naar een leven vol compassie, zoals beschreven door Karen Armstrong in haar beroemde boek over compassie uit 2011: de erkenning van eigen pijn, van eigen leed, hoe klein misschien ook, de erkenning van de eigen kwetsbaarheid, zodat we ook die van de ander leren respecteren.
Theologie van de kwetsbaarheid
Voor die kwetsbaarheid is in de theologie van de laatste decennia meer en meer aandacht gekomen. Het beeld van de eerste schrik van Maria als uiting van kwetsbaarheid ontleen ik aan een boek dat nog maar pas vier maanden geleden is verschenen en dat helemaal is gewijd aan de theologie van de kwetsbaarheid.
Het is van de hand van Knut Wenzel, hoogleraar systematische theologie aan de universiteit van Frankfurt, en het heeft als titel “Hört, ihr Himmel, ich will reden’. Theologie aus den Krisen in Kirche und Welt. Die titel is ontleend aan een lied dat Mozes aanhief kort voor hij overleed, eigenlijk een soort psalm: ‘Leen mij uw oor, hemelen, nu ik ga spreken, luister, aarde, naar wat ik zal zeggen’ (Deuteronomium 32,1). Die woorden staan symbool voor de noodkreten die mensen slaken, de wanhoopskreet van mensen die door het leven zijn geslagen. Het is de roepstem van kwetsbare mensen die hier klinkt.
Knut Wenzel staat in de jonge traditie van de narratieve theologie, een theologie die er niet langer op uit is om – zoals lang gebruikelijk was in de christelijke theologie – indrukwekkende, rationele, maar tegelijk gesloten systemen van denken op te bouwen, maar die wil reflecteren op verhalen van menselijke ervaringen. En dat zijn ervaringen van kwetsbaarheid, ontregelende ervaringen, zoals het bezoek van de engel aan Maria een ontregelende ervaring was. In die theologie is kwetsbaarheid en het antwoord daarop van barmhartigheid en compassie een centraal thema geworden.
Knut Wenzel is een van de theologen die dat thema doordenkt, maar het zijn eigenlijk vooral de bijdragen van vrouwelijke theologen die hier opvallen. Ik noem de Duits-Amerikaanse Hille Haker (Loyola University Chicago) met haar Vulnerable Agency (2020), de Zwitserse Andrea Bieler (universiteit van Bazel) met haar boek Verletzliches Leben (2017) en de Duitse Hildegund Keul, die aan de universiteit van Würzburg onder de titel Verwundbarkeiten (kwetsbaarheden) een heel project leidt rond ‘theologische Vulnerabilitätsforschung’.
Fragiel bestaan: zonde of heldhaftigheid?
‘There is a crack, a crack in everything. That’s how the light comes in.’ ‘Er zit een barst, in alles zit een barst. Zo komt het licht naar binnen.’ Het zijn woorden uit het refrein van Anthem, een nummer van de Canadese dichter en zanger Leonard Cohen, van zijn album The Future uit 1992, en het zijn waarschijnlijk de meest geciteerde woorden uit een songtekst in de theologische en spirituele literatuur van de laatste decennia, zoals het ook wel eens de meest geciteerde liedtekst in preken van de laatste tijd zou kunnen zijn. Niets is volmaakt, niets is ongeschonden, rimpelloos, onbeschadigd. In elke ziel zit wel een kras, een kwetsuur. Maar wees gerust: door die barst kan het licht binnen vallen. De kwetsuur kan nieuwe heling oproepen.
Kwetsbaarheid heeft in het theologische denken lange tijd geen goede naam gehad. In de christelijke traditie is de ogenschijnlijke onvermijdelijkheid van kwetsuren, van rimpels en krassen in een mensenleven lang in verband gebracht met de zondige natuur van de mens. Die zondige natuur vond zijn oorsprong, zo was sinds de kerkvader Augustinus van Hippo (354-430) de gangbare gedachte, in de erfzonde of oerzonde. Dat de menselijke bestaansconditie, de condition humaine, getekend wordt door kwetsbaarheid is het gevolg van de zonde van het eerste mensenpaar. Na die eerste zonde is kwetsbaarheid een erfelijke kwestie geworden. Niemand ontkomt eraan. Iedereen kan gewond, gekrenkt, gekwetst worden, en iedereen zal het ook worden.
Kwetsbaarheid: Zonde en Moed
Kwetsbaarheid werd in de christelijke traditie sterk gemoraliseerd. Zij was een ethische categorie, verbonden met de gevallen natuur van de mens. En zij was onontkoombaar. Maar dat laatste betekent niet dat er geen antwoord op mogelijk is. Ook dat antwoord werd weer sterk in morele begrippen uitgedrukt. Het bestaat uit deugdbeoefening. De mens diende zijn situatie van kwetsbaarheid te beantwoorden door zich op bepaalde deugden toe te leggen.
Alleen al het besef van kwetsbaarheid hielp de mens bijvoorbeeld om dichter tot de deugd van de nederigheid te naderen: door zich bewust te zijn van zijn eigen fragiliteit wist de mens zich klein, kon hij zijn trots en hoogmoed achter zich laten en zijn eigen beperktheid onder ogen zien. Dat hielp hem om zich niet arrogant tegenover anderen op te stellen, maar compassie op te brengen met de kwetsbaarheid van anderen.
Maar ook de deugd van de sterkte of moed, de fortitudo, gold in de klassieke spiritualiteit als een belangrijk antwoord op de menselijke kwetsbaarheid. De sterkte stelt de mens in staat, zo was de gedachte, om de beproevingen te doorstaan die met de kwetsbaarheid van het menselijk leven zijn verbonden. Zij helpt de mens om overeind te blijven, om te volharden bij tegenslagen, om struikelblokken te overwinnen en beproevingen te trotseren.
Fortitudo (anoniem, 17de eeuw)
Kwetsbaarheid niet ontkennen
Kwetsbaarheid was dus iets dat enerzijds als gevolg van de zonde onvermijdelijk leek te zijn, maar dat anderzijds door heldhaftige deugdbeoefening toch overwonnen kon worden. Dat was lang de gedachte in christelijke vormen van spiritualiteit, maar zij was het ook in moderne vormen van wat wel feelgood-spiritualiteit wordt genoemd, seculiere vormen van spiritualiteit die uitgaan van de kracht van het positieve denken: als ik mijn gedachten verander, komt alles binnen handbereik. Een heel andere benadering biedt de Amerikaanse psychologe Brené Brown (1965), hoogleraar aan de universiteit van Houston (Texas). Zij probeert het denken in termen van menselijke perfectie te doorbreken en pleit voor een erkenning van kwetsbaarheid en onvolmaaktheid als menselijke gaven. Zij deed dit in enkele boeken en in succesvolle TED-talks. Haar TED-talk over ‘The power of Vulnerability‘ is meer dan 25 miljoen keer bekeken en behoort daarmee tot de top vijf van meest bekeken TED-talks. Haar boek De kracht van kwetsbaarheid: heb de moed om niet perfect te willen zijn, de vertaling van Daring greatly uit 2012, werd wereldwijd een groot succes. Ook de titels van haar andere succesvolle boeken verwoorden een programma, zoals The gifts of imperfection (2010), Rising strong (2015) en Braving the Wilderness (2017).
De kracht van kwetsbaarheid
Wij zijn, zo zegt Brown, te veel bezig met wie en hoe we zouden willen zijn en te weinig met wie en hoe we werkelijk zijn. Kwetsbaarheid leidt te vaak tot ervaringen van schaamte en angst: we zijn bang onze kwetsbaarheid toe te laten, omdat die als onvolmaaktheid wordt gezien. Dat maakt het eng om je kwetsbaar op te stellen.
We leven immers in een cultuur die op allerlei manieren, in de reclame, in de politiek, in de media, in de liefde, in de economie, de volmaaktheid cultiveert en nastreeft. Wie dus zijn of haar kwetsbaarheid laat zien, is een looser. Hij of zij voldoet niet aan het volmaaktheidsideaal van onze samenleving. Daardoor krijgen we snel het gevoel tekort te schieten: als werknemer, als student, als opvoeder, als minnaar, als leidinggevende. We houden daarom een schild voor onze kwetsbaarheid, om die aan de zichtbaarheid te onttrekken. We ontwikkelen strategieën om onze kwetsbaarheid af te schermen.
Maar we moeten omarmen wie we zijn. Ook moeten we de moed opbrengen om te aanvaarden dat we kwetsbaar zijn. We moeten niet weglopen voor onze kwetsbaarheid. We moeten haar niet ontkennen of proberen te verdoven. Dat laatste gebeurt vaak, maar met onze kwetsbaarheid verdoven we ook, aldus Brené Brown, de vreugde, de creativiteit en de liefde die aan onze kwetsbaarheid ontspringen. Want zij ziet de kwetsbaarheid juist als een kracht, als een bron van veel goeds. Zij pleit ervoor om de eigen kwetsbaarheid te erkennen en aan te boren als krachtbron in ons maatschappelijk functioneren, in het gezin, in de school, in ons werk en in verenigingen en organisaties. Onze kwetsbaarheid is de bron van ons vermogen tot barmhartigheid, tot compassie met de kwetsbare ander.
Kwetsbaarheid als openbaring
Brené Brown ontloopt de kwetsbaarheid niet. Toch lijkt zij de kwetsbaarheid graag te willen ombuigen in een kracht. Ook de kwetsbare mens moet een autonome mens worden, maar zonder het ideaal van volmaaktheid. Maar lukt het altijd om van de kwetsbaarheid een kracht te maken? Blijft kwetsbaarheid soms niet simpel kwetsbaarheid en moeten we dat niet respecteren? Dat is het uitgangspunt van de theologie van de kwetsbaarheid die Christa Anbeek bepleit.
Anbeek was tien jaar lang bijzonder hoogleraar remonstrantse theologie aan de VU in Amsterdam en is nu hoogleraar ‘Women and Care for the Future’ aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, een leerstoel die is ingesteld door de Graalbeweging, een internationale katholieke vrouwenbeweging. Ervaringen van kwetsbaarheid zijn voor haar grenservaringen of contrastervaringen: ‘ervaringen waarin de vanzelfsprekende geborgenheid in het bestaan wegvalt.’ Dat is vooral – maar niet uitsluitend – het geval in verlieservaringen. Christa Anbeek heeft op de verlieservaringen in haar eigen leven gereflecteerd in een drietal boeken: Overlevingskunst uit 2010, De berg van de ziel uit 2013, geschreven samen met Ada de Jong, en Voor Joseph en zijn broer, in 2019 uitgeroepen tot het beste spirituele boek van het jaar.
Overlevingskunst
Grenservaringen als het verlies van dierbaren of een ernstig ongeluk van een kleinkind hebben een openbarende werking: ze maken ons iets duidelijk. Met de filosofe Judith Butler beklemtoont Anbeek dat ervaringen van kwetsbaarheid ons duidelijk maken dat de gedachte dat wij autonoom zijn, een misleidende gedachte is, een illusie. Zij doorbreken de illusie dat wij alles, inclusief ons zelf, onder controle hebben. Wij zijn niet van onszelf, althans niet alleen. Wij worden als het ware door ervaringen van kwetsbaarheid onteigend.
Christa Anbeek pleit ervoor verhalen van kwetsbaar leven als vertrekpunt voor theologische reflectie te nemen en ze dus in zekere zin als bron van openbaring te gebruiken. Zij zijn, om het beeld van Leonard Cohen te herhalen, de barst waardoor het licht binnenkomt. Het gaat dan om ervaringen in hun rauwe concreetheid: verhalen over wat niet lukte, over wat vastliep, over wat pijn deed, over wat ons ontregelde en ontmoedigde. Over verdriet en wanhoop, pijn en uitputting, teleurstelling en schuldgevoel, frustratie en boosheid. Maar ook over veerkracht, over verwondering, over het opkrabbelen en tegen de keer doorgaan.
Christa Anbeek laat de pijn van haar eigen ervaringen van kwetsbaar leven doordringen tot in haar theologische reflectie, en omgekeerd: haar theologie komt dicht bij haar eigen leven. ‘Geen theologische reflectie los van de eigen ervaring’, zo luidt haar methodologische stelregel.
Daarmee wordt die theologie als vanzelf spiritualiteit: persoonlijke omgang met waarden die een ultieme oriëntatie aan het leven geven. Anbeek stelt precies het persoonlijke gesprek over die waarden centraal in de ontwikkeling van haar theologie van het kwetsbare leven: wie zijn voor ons van belang, met wie willen we ons verbinden, voor wie willen we zorg dragen, wat achten we van belang? Zij voegt daar nog een gesprekslaag aan toe: de dialoog met de levensbeschouwelijke tradities. Deze dialoog ordent zij volgens de klassieke indeling in acht loci of hoofdstukken van de christelijke systematische theologie. Deze bepalen ook de acht hoofdstukken van het boek De berg van de ziel.
Een van die theologische loci is God: datgene of diegene die van ultiem belang is. Als onze ervaringen van kwetsbaarheid een openbarend karakter hebben, als zij, in de woorden van Leonard Cohen, de barst zijn waardoor het licht kan binnenvallen, wat leren zij ons dan over dat Uiteindelijke of Ultieme? Misschien dat ook God kwetsbaar is?
In de klassieke christelijke theologie voerde de gedachte van Gods onkwetsbaarheid, de impassibilitas, de boventoon. Deze was verbonden met die van de almacht, de onveranderlijkheid, de eeuwigheid, de onlichamelijkheid en de morele superioriteit van God. God was ‘onaangedaan’. Maar de theoloog Roberto Sirvent heeft in een boek met de titel Embracing vulnerability: human and divine (2014) bepleit dat een God die niet geraakt kan worden, een God die niet emotioneel kwetsbaar is, het navolgen niet waard is. Alleen een kwetsbare God, aldus Sirvent, verdient navolging, verdient imitatio Dei, door kwetsbare mensen.
Dat heeft consequenties voor het denken over wat vroeger de almacht van God heette. Waar was die almachtige God in Auschwitz en Sobibor, zo hebben velen zich na 1945 afgevraagd. De Vlaams-Nijmeegse theoloog Edward Schillebeeckx heeft al in 1987 in een artikel voorgesteld om in plaats van over de almacht van God te spreken over zijn ‘weerloze overmacht’. Het is een subtiele uitdrukking die wil aangeven dat Gods almacht niet is als wereldse macht en dat God niet eenvoudig die wereldse macht met zijn eigen macht overtreft, geweld tegen geweld dus, maar dat Hij door zijn weerloosheid, door zijn eigen kwetsbaarheid, gesymboliseerd in de kruisdood van Jezus, alle wereldse macht de-legitimeert. Kort gezegd: hij neemt alle macht de macht af.
Gemeenschappen met een hart: speelruimte voor de Geest
Een andere locus van de theologie is de kerk, niet opgevat als het instituut, maar als de geloofsgemeenschap. Het denken en spreken over kwetsbaarheid als fundament voor barmhartigheid had lange tijd een sterk individueel karakter: het ging over de kwetsbaarheid van de individuele mens. Maar de laatste jaren komt de behoefte aan gemeenschap steeds nadrukkelijker in beeld. Dat is het geval bij Brené Brown: haar (bij mijn weten) voor-voorlaatste boek, Braving the Wilderness uit 2017 gaat over ‘The Quest for True Belonging’, de zoektocht naar ware gemeenschap, naar ‘ergens bij horen’. Haar jongste boek, Atlas of the Heart (2021), is bedoeld om lezers een emotioneel vocabulaire aan te reiken waarmee zij over hun kwetsbaarheid kunnen communiceren met anderen.
En het laatste boek van Christa Anbeek, eerder dit jaar verschenen onder de titel Kwetsbaarheid omhelzen, gaat over de zoektocht naar ‘gemeenschappen met een hart’, communities with a heart. Dat zijn gemeenschappen waarin wij onze kwetsbaarheid niet hoeven te ontvluchten, maar haar kunnen omhelzen. Gemeenschappen waarin mensen elkaar niet ontlopen, maar zich laten raken en elkaar te hulp komen.
Paus Franciscus heeft in 2013 voor de kerk het beeld in de wereld gebracht van het veldhospitaal, dichtbij de plek waar de wonden geslagen worden. Dat beeld past bij de gemeenschappen die we nodig hebben. Gemeenschappen waarin mensen op adem kunnen komen. Gemeenschappen waarin mildheid overheerst. Barmhartige gemeenschappen dus.
Ik keer weer even terug naar het boek van de Duitse theoloog Knut Wenzel waarmee ik ook begon. Hij verbindt die behoefte aan barmhartige gemeenschappen nadrukkelijker dan Brené Brown en Christa Anbeek dat doen met de kerk. Die kerk – specifiek de kerk waartoe hij en ik behoren, de rooms-katholieke – is ook kwetsbaar gebleken, gekwetst maar ook zelf kwetsend, in ernstige mate zelfs, door de schande van het seksueel misbruik. Veel mensen voelen zich misbruikt door de kerk, niet alleen de slachtoffers zelf van het misbruik, maar ook al die mensen die hun vertrouwen hadden gesteld in een instituut dat naastenliefde predikt, maar die zich nu in dat vertrouwen beschaamd en bedrogen voelen. Dat beschadigde vertrouwen was een van de redenen voor Knut Wenzel om zijn boek over de theologie van de kwetsbaarheid te schrijven. Hij benadrukt dat christelijke spiritualiteit er niet is om eenvoudige behoeften te bevredigen. Dat noemt hij een consumistische omgang met spiritualiteit. Nee, spiritualiteit neemt de wonden serieus, dekt ze niet toe, en erkent dat het leven soms pijn doet, dat de wereld soms kwetst.
Save spaces en Speelruimten
Maar tegelijk schept ze ruimte voor de geest, de spiritus, want daar is het woord spiritualiteit immers van afgeleid. Knut Wenzel zegt dat geloofsgemeenschappen op de eerste plaats veilige plekken moeten zijn, safe spaces. Maar dat is niet genoeg. Dan zijn ze alleen een soort beveiliging tegen bedreigingen. Er is meer nodig. Geloofsgemeenschappen moeten ook speelruimten zijn, gemeenschappen waarin nieuwe mogelijkheden worden verkend en ontdekt, nieuwe vormen van menselijke zelfverwerkelijking. Wenzel kent daarbij een grote rol toe aan de liturgie als heilig spel: het samen vieren in geloofsgemeenschappen moet de fantasie prikkelen en de creativiteit bevorderen. Het moet mensen kunnen verzoenen met hun eigen en elkaars kwetsbaarheid. Dat vraagt ook om een zekere lichtvoetigheid.
Daarom sluit ik af met een gedicht van de man van wie wij eergisteren, op 14 december 2023, de honderdste geboortedag herdachten, de schrijver Gerard Reve. Het is het gedicht ‘Dagsluiting’ uit de bundel Nader tot U uit 1966:
Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt
zoals ik U.
–
Foto: Brené Brown Tedtalk, The power of Vulnerability‘
Over Peter Nissen
Peter Nissen is emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen en Cultuurgeschiedenis van het Christendom van de Universiteit van Tilburg. Hij publiceert over thema’s van christelijke geschiedenis en spiritualiteit.
Meer informatie
- Het Kruispunt Nijmegen, pastoraat voor dak- en thuislozen
- Brené Brown: The power of vulnerability | TED Talk
Reageren?
Ongepaste reacties worden verwijderd(E-mail adres wordt niet gepubliceerd)